top of page

Pizza amore

Nathan

Daar stond hij dan, met zijn kin leunend tegen de stapel pizzadozen. Met wankelende benen begaf hij zich de trap op naar het tweede verdiep. Hij probeerde met zijn elleboog aan te bellen. De deur ging open en de alcoholgeur walste de deur uit. ‘Dat is dan 66 euro’, mompelde Nathan terwijl hij de pizza’s overhandigde. En toen zag hij haar, de beeldschone Lili met helder blauwe ogen, blonde haren zo stralend als de zon en een lach waar iedereen van smelt. Met zijn mond vol tanden stond hij daar in de deuropening. ‘Hier is 70 euro, hou het wisselgeld maar’, knipoogde Lili. Met een verbijsterde blik nam hij het geld aan en hij spurtte terug naar zijn fiets. Eén ding wist Nathan zeker, hij moest haar nog eens zien en dan moest hij het beter aanpakken.

​

Bestelling 16 van de avond kwam binnen: één pizza en vier lookbroodjes. Nathan wist dat het Lili haar bestelling was. Elke week bestelde ze dezelfde pizza met vier lookbroodjes. Het was nu al drie maanden geleden sinds hun eerste ontmoeting. ‘Ik neem aan dat jij weer deze bestelling brengt’, lachte Arthur, een collega van hem. ‘Als je er zo op aandringt’, glimlachte Nathan verlegen. Als een gek begon hij te fietsen. ‘Eerste straat rechts en dan twee keer links’, mompelde Nathan. Hij kende de weg al op zijn duimpje. Ding dong. ‘Hey Lili’, zei Nathan met een grote grijns. ‘Eén pizza, vier lookbroodjes en de beste bezorger van het land.’ ‘Het wordt dus duidelijk al een gewoonte’, antwoordde Lili. ‘Misschien moet ik eens een salade proberen.’ Nathan keek bedeesd naar Lili. ‘Jij hebt geen salade nodig met zo’n mooi figuur.’ Hij wist niet waarom hij dat zei, hij voelde zich stom en hopeloos. ‘Ik bedoel het niet zo, euhm ik bedoel euhm.’ Nathan werd vuurrood. ‘Ik snap wat je bedoelt’, lachte Lili. ‘Moet je niet nog andere bestellingen gaan leveren?’ Met een hoofd zo rood als een vuurtoren, droop hij af op weg naar zijn fiets. Van een afgang gesproken.

​

‘Wat moet ik nu doen, wat moet ik nu doen’, hijgde Nathan in paniek. Als een gek ijsbeerde hij rond in de keuken. ‘Eerst moet je rustig worden’, antwoordde Arthur. ‘De strijd is nog niet verloren, je mag nu niet opgeven. Het beste wat je kan doen is zo cool mogelijk blijven de volgende keer als je haar ziet.’ ‘Hoe gaat me dat in hemelsnaam lukken’, schreeuwde Nathan. ‘Mijn hoofd blokkeert als ik haar zie. Ik voel het bloed stromen door mijn aders, mijn hart springt bijna uit mijn lijf, maar oké ik moet cool blijven. Als het zo simpel is.’ Arthur draaide met zijn ogen. ‘Je moet mijn neus er niet zo afbijten, ik wil alleen maar helpen.’ Nathan bedoelde het niet zo, maar hij was zo boos op zichzelf. Hoe kon hij nu zoiets stom zeggen. ‘Bij de volgende bestelling doe je alsof je haar niet kent’, raadde Arthur aan.

​

Ding ding ding. ‘Bestelling voor Lili is klaar, maak je klaar’, schreeuwde Arthur door de keuken naar Nathan. Met bibberende handen en knikkende knieën greep hij de bestelling en vertrok hij naar Lili. De bestelling woog zwaarder dan normaal. ‘Ze heeft precies grote honger’, bedacht Nathan met een bedenkende blik. ‘Of heeft ze bezoek?’ Met een klein hartje vertrok hij naar de Reynderstraat op weg naar Lili. ‘Nathan, gewoon rustig blijven’, fluisterde hij tegen zichzelf op de trap naar boven. ‘Cool blijven en vooral geen domme dingen zeggen.’ Ding dong. Het duurde enkele seconden voor de deur openging. ‘Hey eindelijk, je bent er’, zuchtte Lili. Nathan schrok van haar korte reactie. ’S-S-o-orr-y’, stotterde Nathan. ‘Het was druk.’ ‘Waar staan de wijnglazen?’, riep een onbekende mannelijke stem vanuit de deuropening. Nathan schrok. Wie was die stem? Ze was niet alleen? ‘Hier is 30 euro, hou het wisselgeld maar’, zei Lili vluchtig. En de deur viel dicht.

​

‘En hoe was het?’, vroeg Arthur benieuwd. ‘Goed’, antwoordde Nathan kort en hij stormde naar de keuken. ‘Maar ik ga nooit terug’, hoorde Arthur hem nog roepen in de verte. Net toen hij wilde polsen bij Nathan, sprong hij op zijn fiets om de volgende bestelling te leveren. Hij wilde duidelijk het gesprek ontlopen.

​

Lili

‘Moest je nu echt zo roepen’, zuchtte Lili. ‘Sorry, ik wou je niet storen in je moment’, knipoogde haar broer Matthieu. ‘Wie is die pizzaknul eigenlijk? Bestel je daarom zoveel pizza’s?’ Lili werd vuurrood. ‘Hou toch je mond, je snapt er niets van.’ Met rollende ogen nam Matthieu een grote slok van zijn glas wijn. De twee zagen elkaar niet vaak omdat Matthieu op kot zit in Leuven en Lili in Antwerpen. Af en toe spraken ze eens af om wat bij te kletsen. Normaal konden ze goed met elkaar opschieten, maar deze keer hing er een grimmige sfeer. Lili was niet in haar normale doen en zat er wat zenuwachtig bij.

​

‘Wat als hij denkt dat Matthieu mijn vriendje is?’, bedacht Lili zich bij zichzelf. ‘Nu maak ik nooit meer een kans bij hem.’ Snel scharrelde ze haar telefoon uit de zetel en ging ze naar de bezorgapp. Ze moest Nathan zien en de enige manier was door een pizza te bestellen. ‘Dat gaat zeker niet opvallen, na 10 minuten een nieuwe pizza bestellen’, lachte Matthieu. Met een diepe zucht gooide Lili haar gsm terug weg.

Biep biep biep. ‘Hoo die vervelende rotwekker altijd’, met een stevige klop duwde Lili haar wekker af. Acht uur. Het was tijd om op te staan. Met één oog open en haar dat naar alle kanten steekt, rolde Lili uit bed. Ze was duidelijk geen ochtendmens. ‘Wat een rot uur om op te staan’, gromde ze. ‘Eerst een koffietje.’ Slenterend naar de keuken ontdekte ze dat de koffie op is. ‘Dat meen je toch niet!’

​

Door weer en wind sprong ze als een halvegare in haar auto om koffie te halen. Starbucks was niet zo ver van haar appartementje dus had ze besloten om daar haar ochtend te beginnen. ‘Het weer is ook al tegen mij vandaag’, mopperde Lili. ‘Ik kan haast niks zien door mijn raam. Maar alles voor een koffie!’ Ondanks de humeurige ochtend droomde Lili al weg van haar Pumpkin Spiced Latte. ‘Wat gaat dat smaken. Ik kan al niet wachten om ervan…’ BOEM Met volle snelheid vlamde Lili tegen een fietser die uit een smal straatje kwam. De ongelukkige fietser lag vijf meter verder met de fiets ondersteboven. Lili bleef roerloos achter haar stuur zitten. ‘Wat is er zonet gebeurd?!’

​

Lili probeerde door de airbags heen het portier te openen om te zien hoe het met de fietser gesteld was. Er stonden al heel wat ramptoeristen rond de fietser. Met een bang hart wendde ze zich door de massa heen tot bij de fietser. ‘Auw mijn arm, mijn arm!’, schreeuwde de fietser het uit. Lili werd lijkbleek bij het zien van de fietser. Het was Nathan! Als een gek stormde ze uit de massa hoop en kroop ze trillend in haar auto. ‘Wat heb ik gedaan!’, jammerde Lili. ‘Ik heb Nathan aangereden en ben als een bange kip weggelopen. Ik ben een verschrikkelijk mens.’ In de verte hoorde ze de luide sirenes van de ziekenwagen.

​

Terug in haar auto barste ze uit in tranen. ‘Hoe kon dit gebeuren.’ Ze grabbelde haar telefoon en belde haar beste vriendin Emma. Na enkele biepjes hoorde ze een stem: ‘Hallo? Lili? Alles goed?’ Met een snikkende stem antwoordde ze: ‘Emma er is iets vreselijk gebeurd! Ik i ik h he heb…’ ‘Lili je moet kalmeren, ik versta er niks van’, zei Emma op een rustige toon. ‘Ik heb iemand aangereden!’, brulde Lili uit. ‘Door mij ligt Nathan in het ziekenhuis. Ik ben de dader.’ Even was het stil aan de lijn. ‘Bedoel je Nathan Nathan? Dé Pizza boy Nathan?’ ‘Ja die Nathan!’ ‘Ik stap nu in mijn auto en ik kom naar daar.’

​

Een kwartier later kwam Emma aan bij de loeiende sirenes en een snikkende Lili, die geen woord helder kon uitspreken. Ze vertelde heel het verhaal vanaf het koffieprobleem tot de aanrijding. Lili was radeloos en verloren. Al snel kwam de politie en werd er een verklaring afgenomen. Na het verhoor zette Emma haar af aan het ziekenhuis.

 

Met bibberende benen slenterde Lili door de gangen van het ziekenhuis met een miezerig plantje in haar handen dat ze benden in de gift shop had gekocht. ‘Hallo, ik zou graag een patiënt willen bezoeken maar ik weet niet op welke kamer hij ligt’, vraagt Lili aan een norse vrouw achter de infobalie. ‘Wat is zijn naam?’, antwoordde de vrouw. ‘Euhm, shit’, bedacht Lili. ‘Ik ken zijn volledige naam niet.’ Met volle overtuiging zegt ze: ‘Nathan.’ De dame bleef haar aanstaren en met een bang hart om weg gestuurd te worden, stond Lili er onbeweeglijk bij. ‘Ah die jongen met een gebroken arm. Hij ligt nog op de OK, je zal nog even moeten wachten in de wachtzaal. We konden zijn familie nog niet bereiken, heb jij gegevens van hen?’, vroeg ze aan Lili. ‘Nee, euhm, sorry’, antwoordde ze kort en ze rende zo snel mogelijk naar de wachtzaal. ‘Nu maar hopen dat hij me wil zien.’

​

De uren verstreken en Lili verveelde zich. Na lang twijfelen, besloot ze om door te gaan, toen op dat moment Nathan voorbij kwam gereden. Hun blikken kruisten elkaar en vol verbazing keek Nathan op naar haar. ‘Lili?’, zei Nathan geschrokken. ‘H-ho-hoi’, antwoordde Lili bedeesd. Als een mak lammetje volgde ze het ziekenhuisbed van Nathan tot mee naar de kamer. Toen de verpleegsters weg waren, werd het stil. ‘Ik heb een bloemetje mee’, zei Lili. ‘Alles goed?’ Nathan gebaarde naar zijn, in gips zittende, arm. ‘Het kan beter. Maar wat doe jij hier eigenlijk? Hoe wist je dat ik hier was?’ ‘Wel euhm’, Lili zette zich op een krakkemikkig stoeltje naast het bed. ‘Ik weet niet goed hoe ik dit moet zeggen, euhm ja goh ik heb jou aangereden.’ Met grote ogen keek Nathan haar aan. ‘Jij hebt mij… WAT?’ ‘Het was niet expres, ik heb er zoveel spijt van.’ Met tranen in haar ogen keek Lili hem aan. ‘Ik was in paniek en ik wist niet wat ik moest doen. Alles ging zo snel en toen ik jou zag liggen, brak mijn hart. Ik kan me niet voorstellen moest er iets met jou gebeuren.’ ‘Weet je vriendje wel dat je hier bent?’, antwoordde Nathan kort. ‘Mijn vriendje? Oh je bedoelt Matthieu, dat is mijn broer.’ Met een gelukzalige glimlach wurmde Nathan zich recht. Nu werd het pas echt interessant. ‘Ik kan nog steeds niet geloven dat je me hebt aangereden. Waar zat je met je gedachten?’ Met een beschamende blik zei Lili: ‘Bij jou.’ Beide werden ze vuurrood. Al die tijd hadden de twee tortelduifjes elkaar in het vizier.

bottom of page